Ze dachten dat de back-ups goed waren – tot het misging

Veel organisaties vertrouwen er blindelings op dat backups goed geregeld zijn. Elke dag draaien er automatisch back-ups, en volgt er een keurig meldingen dat het proces succesvol is afgerond. Daardoor voelde zich gerustgesteld en gingen ervan uit dat alles netjes bewaard werd. Totdat het opeens nodig was om erop terug te vallen.

Na een onverwachte storing konden ze ineens niet meer bij een groot deel van onze bestanden. Geen probleem, dachten ze nog: daarvoor hebben we immers back-ups. Maar toen ze de gegevens probeerden terug te halen, bleek dat de bestanden waar we op rekenden er niet waren. Wat ze dachten dat veilig stond opgeslagen, bestond slechts gedeeltelijk – of helemaal niet.

ze kwamen erachter dat de back-upsoftware al maandenlang “succes” rapporteerde, terwijl er in werkelijkheid iets fundamenteel mis was met de configuratie. Geen enkele waarschuwing, geen zichtbare foutmeldingen. Ze hadden dus wél een systeem, maar geen werkende zekerheid. En dat besef kwam hard binnen.

De gevolgen waren voelbaar: verloren data, vertragingen in processen, en het ongemakkelijke besef dat ze het beter hadden moeten controleren. De grootste les? Een back-up is geen zekerheid als je hem nooit test. Vertrouwen op automatische meldingen is niet genoeg – je moet periodiek controleren of de back-up daadwerkelijk werkt, en of alle cruciale informatie ook echt hersteld kan worden.

Sindsdien kijken en denken ze anders over IT-zekerheid. Ze hebben maatregelen genomen, zijn overgestapt naar een oplossing waarbij herstel getest wordt, en hebben geleerd dat échte back-upveiligheid begint bij controle. Niet bij software, maar bij inzicht en verantwoordelijkheid. Want een back-up heb je niet voor als het goed gaat — maar voor wanneer het misgaat.