Microsoft blokkeert ICC-account: Hoe kwetsbaar is onze digitale rechtsorde?
In een wereld waarin technologie en geopolitiek steeds nauwer verweven raken, vond recent een incident plaats dat de internationale rechtsorde op scherp zette. Microsoft blokkeerde het e-mailaccount van een medewerker van het Internationaal Strafhof (ICC) — een actie die niet alleen praktisch problematisch was, maar vooral fundamentele vragen oproept over digitale soevereiniteit, afhankelijkheid en machtsverhoudingen in het tijdperk van Big Tech.
Wat gebeurde er precies?
Het e-mailaccount van een ICC-medewerker, gehost door Microsoft, werd plotseling geblokkeerd. Naar verluidt stond deze persoon op een Amerikaanse sanctielijst — een reactie op mogelijke vervolgingen door het ICC van Israëlische functionarissen voor vermeende oorlogsmisdaden in Gaza. Microsoft, als Amerikaans bedrijf, handelt onder Amerikaanse wetgeving en sanctieregimes. Daardoor kunnen ze zelfs tegen internationale instellingen optreden, al dan niet onder druk van politieke ontwikkelingen.
Het account werd later weer geactiveerd, maar het signaal is helder: zelfs een instelling als het ICC is digitaal kwetsbaar als zij afhankelijk is van commerciële, buitenlandse infrastructuur.
De bredere implicaties
Het Internationaal Strafhof is een onafhankelijke juridische instantie. Toch blijkt dat haar digitale middelen — cruciaal voor haar functioneren — onderworpen zijn aan externe wetgeving, commerciële belangen en geopolitieke krachten.
Wat dit incident zo zorgwekkend maakt, is dat het ICC geen directe controle heeft over deze digitale infrastructuur. En dat is precies waar het wringt: in hoeverre is het mogelijk om onafhankelijk recht te spreken, als je afhankelijk bent van de technologie van bedrijven die onder buitenlandse invloed staan?
De valkuil van vendor lock-in
Deze gebeurtenis legt ook een dieper structureel probleem bloot: vendor lock-in. Wanneer instellingen als het ICC of nationale overheden zich volledig inrichten op één leverancier — in dit geval Microsoft — verliezen ze op termijn hun onderhandelingspositie én hun technologische autonomie. Overstappen wordt moeilijk, duur of praktisch onmogelijk. In het ergste geval hebben ze geen alternatieven meer.
Vendor lock-in is geen technisch probleem, maar een strategisch risico. Het beperkt de keuzemogelijkheid, bemoeilijkt innovatie en maakt instellingen kwetsbaar voor politieke of commerciële druk. Zeker voor publieke en juridische instellingen is dit een directe bedreiging voor onafhankelijkheid.
Open source als strategische keuze
Het alternatief is helder, maar vraagt visie en durf: een bewuste investering in open source technologieën en federatieve infrastructuren. Open source biedt transparantie, controle over data en de mogelijkheid om software aan te passen aan eigen behoeften — zonder afhankelijk te zijn van de grillen van één leverancier of de politiek van een enkel land.
Voor instellingen als het ICC, maar ook voor overheden en maatschappelijke organisaties, geldt: digitale soevereiniteit vereist technologische diversiteit. Door open standaarden en open source te omarmen, bouwen we aan een infrastructuur die democratisch, controleerbaar én toekomstbestendig is.
Conclusie: tijd voor actie – met oog op open source en kostenbesparing
Het incident bij het ICC laat zien dat het noodzakelijk is om actief na te denken over digitale onafhankelijkheid. Niet alleen vanwege juridische of politieke risico’s, maar ook vanuit strategisch en financieel oogpunt.
Open source biedt de kans om vendor lock-in te voorkomen én tegelijkertijd structureel kosten te besparen. Organisaties zoals Solvetrace denken hierin graag mee: van advies tot implementatie van veilige, flexibele en transparante oplossingen, met minder afhankelijkheid van grote commerciële partijen.
Want wie grip wil houden op zijn digitale toekomst, moet vandaag beginnen met keuzes die vrijheid en controle garanderen — niet alleen voor morgen, maar voor de komende generaties.